DRONTEN - Mark Rutte heeft vanavond aangekondigd dat de bibliotheken vanaf 11 mei weer open mogen, mits er maatregelen worden genomen dat de bezoekers anderhalve meter afstand tot elkaar kunnen houden. Directeur Jan Gommer van de Flevomeer Bibliotheken zegt daarover: „De voorbereidingen zijn gestart, wij doen er alles aan om de deuren zo snel mogelijk te openen.”
Wat is je eerste reactie op de bekendmaking van de premier?
Jan Gommer: „In de eerste plaats waren we verrast dat de bibliotheken überhaupt genoemd werden. Wel hebben we er natuurlijk rekening mee gehouden dat we op enig moment weer voorzichtig open zouden kunnen.”
Het komt dus niet helemaal als een verrassing?
„Nee, zeker niet. Wij hebben al een aantal weken terug een werkgroep ingesteld voor scenario’s op zowel de korte als de lange termijn. Voor de korte termijn heeft dat geleid tot de ‘afhaalbieb’. De lange termijn was gericht op de heropening. Ik moet de versoepeling nog exact doorgronden, maar de verwachting is dat we weer open kunnen voor kort verblijf en voor lenen. Geleidelijk aan kunnen dan ook de groepsactiviteiten en dergelijke weer starten."
Halen jullie die 11 mei?
„Die halen wij niet. Ik kan me voorstellen dat - nu die elfde mei genoemd is - een heleboel mensen denken dat de bibliotheken maandag weer open gaan. Maar zo gemakkelijk gaat dat niet.”
Waarom niet?
„Er moeten inrichtingsplannen komen, routes door de vestigingen. Dat moet allemaal geleid worden, daarvoor moeten we stickers bestellen, looproutes afzetten, er zijn beschermingsmaterialen in bestelling. Als ik nu een hele grove inschatting maak, dan gaat dat zeker nog een paar weken duren. Dat zeg ik allemaal onder voorbehoud: morgenochtend om acht uur zitten we bij elkaar en in de loop van de dag komen we naar buiten met hopelijk zo helder mogelijke berichtgeving.”
Je vindt het opvallend dat de bibliotheken überhaupt genoemd werden?
„Ja, dat vond ik bijzonder. Als je naar bezoekersaantallen kijkt, zijn bibliotheken de grootste publieksvoorzieningen. Toch werd er tot nu toe vooral over de musea gesproken en heeft het ons verbaasd dat de bibliotheken niet genoemd werden. Nu was dat wel het geval en mogen we ook al heel snel de deuren weer openen. Dat is natuurlijk mooi.”
Zie je dat als een erkenning?
„Ach… ik weet niet of je het een erkenning moet noemen. Maar misschien wel.”
