DRONTEN - Enerzijds was het een feest, de tweede editie van het Wijland Festival in het Wisentbos. Anderzijds was het wellicht de zwanenzang van XL De Ateliers, de stichting die het festival organiseert. Overal op het festivalterrein stonden borden ‘te koop’ ten teken dat het binnenkort wellicht afgelopen is met deze ‘broedplaats voor de creatieve industrie’.
XL De Ateliers is gevestigd aan De Amstel in Dronten en dat mag volgens de gemeente niet volgens het bestemmingsplan. Plannen om te verhuizen naar de Rendierweg zijn gestrand, zo bevestigde de meerderheid van de gemeenteraad recentelijk. Het betekent dat de stichting weg moet van De Amstel, dat er geen nieuw onderkomen is en dat XL De Ateliers met opheffing bedreigd is.
Bij alle grote attributen van XL De Ateliers stonden dit weekeinde borden ‘te koop’. DeDrontenaar.nl sprak erover met Bert Talens, één van de mannen achter het festival en één van de ondernemers die onderdeel uitmaken van XL De Ateliers.
We zien overal borden ‘te koop’. Is dat de uitverkoop van XL De Ateliers?
Bert Talens: „Ja, alles wat je ziet is te koop. Behalve die foodtrucks natuurlijk, die zijn van de mensen zelf. Voor de rest is alles te koop.”
Is dit dan ècht het einde?
„Ja, in de huidige vorm in ieder geval wel. Hoe we verder gaan, dat weet ik nog niet. We huurden de gele loods aan de overkant van ons pand aan De Amstel. In die loods stonden al deze spullen opgeslagen. Nu er geen inkomsten meer binnenkomen, hebben we die huur op moeten zeggen. Opslag kunnen we niet betalen, dat is te duur. Dus dit moet allemaal weg, het gaat allemaal in de verkoop.”
Dat heeft ongetwijfeld ook gevolgen voor dit Wijland Festival…
„Ja. Dit is allemaal eigen spul, daardoor kunnen we dit organiseren. We maken geen winst, we zijn een stichting, we doen dit omdat we kunst en cultuur naar de mensen willen brengen. Als we volgend jaar een derde editie zouden organiseren, moeten we alles inhuren. Zo’n unit waar we de munten verkopen, als je die voor een weekeinde moet huren ben je zomaar tweeduizend euro kwijt. Dat is niet te doen, dan kom je niet uit de kosten. Dan moet je 20 euro entree vragen en dan komt er niemand.”
Dit weekeinde is dus de zwanenzang?
„Dat zou zomaar kunnen. Ik weet nog niet hoe het gaat lopen. Deze zomer maken we plannen, kijken we hoe we verder gaan. Daar wil ik niet op vooruit lopen. Maar inderdaad: het zou zomaar kunnen.”
Je zegt dat dit het einde is ‘in de huidige vorm’. Zijn jullie nog op zoek naar een andere vorm?
„We gaan nadenken wat voor projecten we nog kunnen doen met de middelen die we hebben. Bijvoorbeeld: een aantal tenten kunnen we houden, want die kun je opvouwen en dan is de opslag niet zo moeilijk. Maar al die grote units en die bus, die moeten allemaal weg.”
Wat voor gevoel geeft dat tijdens zo’n feestelijk festival?
„Wij zijn allemaal mensen die genieten van de dag. Het opbouwen vinden we fantastisch om te doen, ’s avonds een lekker kampvuurtje en babbelen, daar geniet iedereen van. Het is hard werken, maar dit weekeinde is fantastisch. Tegelijkertijd werpt het wel een schaduw vooruit. Is dit echt de laatste keer? Als je die bordjes ‘te koop’ laat drukken, dat is niet het leukste wat ik ooit gedaan heb…”
Je zegt het met een glimlach. Zit er geen chagrijn richting gemeentebestuur?
„Ach, ze hebben een keus gemaakt, dat is duidelijk. Het betekent een nieuwe start en het is aan ons hoe we daarmee omgaan. De gemeente Dronten zit niet op ons te wachten, waarom zouden wij dan nog iets doen voor het plezier van de gemeente? Zo simpel sta ik erin. Maar voor de goede orde: ik ben niet alleen. We zijn met veertien partijen in XL De Ateliers. We gaan het erover hebben en de uitkomst is nog ongewis. We gaan wel altijd door met projecten. Dat is de aard van het beestje, dat willen we graag. Maar of dat Dronten wordt, dat durf ik ernstig te betwijfelen. Gelukkig zijn er andere gemeenten die het wel heel leuk vinden wat we doen.”
Verhuizen naar een andere gemeente is dus een serieuze optie?
„Jazeker, waarom niet?”
Lelystad?
„Lelystad, Kampen, Nunspeet, er zijn er genoeg die belangstelling hebben. We zien wel!”
