DRONTEN - „Hard werken, veel vrienden maken en proberen de club neer te zetten waar de club thuis hoort.” Voetbalvereniging Asv Dronten heeft sinds dit voorjaar alle bestuursfuncties weer ingevuld. Menno Braker is de nieuwe voorzitter. Hij weet precies waar de club over een paar jaar moet staan: „Mijn doelstelling is dat de mensen weer komen kijken en na afloop lachend iets drinken in de kantine. Zodat iedereen weer bij de club betrokken is.”
Asv Dronten heeft moeilijke jaren achter de rug. Menno Braker haast zich om te zeggen dat hij zijn voorgangers niets kwalijk neemt: „Het interimbestuur bestond uit slechts twee mensen en dan kun je onmogelijk een vereniging van 1.100 of 1.200 leden trekken. Die jongens hebben er alles aan gedaan.”
Márion Reizen
Zelf volgde Menno Braker de voetbalsport de laatste jaren op een afstand. Wel werkt hij als eigenaar van Márion Reizen met veel voetbalclubs in de regio samen. „Ik ben vaak op de zaterdagen onderweg met SV Urk, met VVOG en verschillende clubs uit Kampen. Dat worden vrienden van je. Dat is het mooie van voetbal.”
In het voorbijgaan liet Braker de afgelopen jaren wel eens vallen dat hij misschien in was voor een bestuursfunctie. Zo was er een korte flirt met SV Urk. Dat ging niet door, omdat ze op het voormalige eiland toch liever een Urker voorzitter wilden. „En dat begrijp ik heel goed.”
Er moet rust zijn
Ook de contacten met Asv Dronten leidden aanvankelijk tot niets: „Er was zó veel reuring binnen de club, dat ik zei: er moet eerst rust zijn.” Die rust kwam er toen het dit voorjaar vijf voor twaalf was. Een adviesgroep moest de boel zien te redden. Dat lukte wonderwel. En dus volgde er een gesprek met Menno Braker. „Toen ik de namen hoorde van de mensen in de adviesgroep, zei ik meteen: dàn heb ik er wel vertrouwen in.”
Een paar dagen later stond Albert Bleijenberg namens de adviesgroep voor de deur. Braker besloot toe te treden tot het bestuur. Een dag later kwam Bleijenberg terug: „Wil je geen voorzitter worden?” Braker hoefde niet lang na te denken: „Mits we een voltallig bestuur krijgen met ook een tweede voorzitter.”
Vriendenclub
Braker is vol lof over de adviesgroep, die het inderdaad voor elkaar heeft gekregen om negen bestuursleden te vinden: „Alle posten zijn bemand.” Ook over zijn mede-bestuursleden is hij goed te spreken: „Na vijf of zes weken was het eigenlijk al een vriendenclub. Je kunt iedereen 100% vertrouwen.”
Hij verwacht dat daarmee de zorgelijke periode van Asv Dronten kan worden afgesloten, ook financieel. „Ik denk dat wij aan het eind van het jaar kunnen zeggen: we hebben een aardig centje overgehouden waarmee we mooie dingen kunnen doen voor de club.” Wat dat betreft is hij blij dat er onder leiding van Jan Bangma weer een businessclub is opgericht: „Als je hoort hoeveel sponsoren zich daar al aansluiten en hoe het allemaal loopt, dan denk ik: we stáán er weer!”
Vanaf de jeugd
Het belangrijkste vindt de preses, dat de voetbalclub wordt opgebouwd vanaf de jeugd: „Het fijnste is als de kleintjes van nu straks in het eerste spelen, als er in het eerste weer allemaal Drontenaren lopen. Dan komt de familie weer kijken en komt er weer meer reuring op het complex.”
Hij weet precies wat daarvoor nodig is: „Allereerst moet je er gewoon voor zorgen dat iedereen lekker kan voetballen. Dat betekent dat je genoeg trainers hebt, genoeg auto’s voor de uitwedstrijden, noem maar op. En dat geldt zowel voor de jongens als voor de meisjes.”
In het linkerrijtje
Braker is blij met de nieuwe trainer van het eerste elftal en de manier waarop de selectie bezig is. Hij constateert dat de inzet en de sfeer goed zijn. „De doelstelling is om bovenin het linkerrijtje te eindigen. Met meer zouden we supertevreden zijn, maar dat hòeft niet. We willen eerst alles goed op de rit hebben.” Toch kan hij het niet nalaten om te dromen: „Het zou prachtig zijn als we over een paar jaar weer in de eerste klasse spelen. En misschien op den duur in de hoofdklasse…”
Als Menno Braker straks afscheid neemt, moet er weer een mooie club staan: „Het liefst een vriendenclub, net als vroeger. Een club waar de oudgedienden weer komen kijken naar de jeugdteams en naar het eerste elftal. Een club waar reuring is.”