DRONTEN - De wijzigingen aan de Hanzeweg en de brug bij Roggebotsluis zijn onvoldoende onderbouwd. De Commissie voor de Milieueffectrapportage vindt dat de provincies Flevoland en Overijssel en het Rijk hun huiswerk over moeten doen, waarbij ze goed moeten kijken naar de doorstroming van het verkeer en de verkeersveiligheid. Pas daarna kunnen er volgens de commissie besluiten worden genomen.
De commissie is door de twee provincies en de gemeenten Dronten en Kampen gevraagd om kritisch te kijken naar de milieueffectrapportage (MER) voor het project. Uit het antwoord blijkt dat de commissie slecht te spreken is over de onderbouwing van alle verkeersmaatregelen.
Zoals bekend willen de overheden de Roggebotsluis weghalen. In plaats daarvan komt een 7 meter hoge brug. Die gaat ook over de weg langs de Drontermeerdijk en Vossemeerdijk heen. Het nieuwe deel van de Hanzeweg/Flevoweg (N307) krijgt twee gescheiden rijstroken. In Flevoland mag er op die nieuwe weg 80 kilometer per uur worden gereden, in Overijssel 100 kilometer.
Aanzienlijke verslechtering
Volgens de commissie leiden de aanpassingen tot een aanzienlijke verslechtering van de verhouding tussen de intensiteit en de capaciteit op àlle onderzochte wegvakken: „Dat lijkt niet goed verenigbaar met het doel van de wegaanpassing: het verbeteren van de bereikbaarheid.”
De provincies en het Rijk onderkennen die verslechtering. Zij zeggen dat het komt door de verkeer-aantrekkende werking van de N307. „Maar dit is niet met nadere analyses onderbouwd”, aldus het rapport van de commissie, „Zo is onduidelijk welke rol de N307 speelt in relatie tot de N50 en de A6.”
Onderbouwing onderbreekt
„In het MER ontbreekt een onderbouwing van de wijzigingen aan de N307 en de aansluitingen in relatie tot het gehele verkeersnetwerk”, aldus de commissie, „Daardoor is bijvoorbeeld onduidelijk of de maatregelen vooral lokale knelpunten moeten oplossen, of dat deze de start vormen voor aanpassing van de gehele N307 tussen Kampen en Dronten en verder.”
„De aanleiding voor bepaalde maatregelen, zoals het ontwerpen voor 100 km/uur in Overijssel, is niet duidelijk beschreven”, vindt de commissie.
Vraagtekens bij verkeersveiligheid
Ook bij de veiligheid plaatst de commissie haar vraagtekens. De overheden hebben gezegd dat alle veranderingen leiden tot verbetering van de verkeersveiligheid. De commissie MER heeft tevergeefs naar een analyse gezocht: „Daardoor is onduidelijk in hoeverre en waar verkeersveiligheidsknelpunten worden opgelost.”
De overheden hebben volgens de commissie verzuimd om de positieve of negatieve effecten van tal van verkeerseffecten te beschrijven. Als voorbeeld worden de barrièrewerking voor landbouwverkeer, fietsverkeer en reistijdwinst of -verlies genoemd. Het gaat de commissie daarbij niet alleen om het autoverkeer, maar ook om het landbouwverkeer, fietsers en openbaar vervoer.