DRONTEN – Stiekem hadden ze al meer aanmeldingen verwacht. Het Betty Dekker Fonds helpt met een maximale bijdrage van driehonderd euro inwoners van Dronten die tussen wal en schip vallen. De coronacrisis zorgt ervoor dat meer mensen het financieel net niet meer redden en daarmee krijgt het fonds een grotere doelgroep. „Dus het duurt misschien even, maar die drukte zal écht nog wel komen”, schat secretaris Bert van Vliet in.
Het fonds is er klaar voor. In 1997 mocht Betty Dekker, echtgenote van voormalig burgemeester Kees Dekker van Dronten, bij het afscheid van haar man als burgemeester een stichting met een goed doel opzetten. In de afgelopen jaren verstrekte het bestuur meer dan vijfhonderd keer een bijdrage. „Dat doen we over het algemeen via hulpverleners. Mensen krijgen nooit geld, we helpen met wat ze nodig hebben.”
Schrijnend
Tachtig procent van de aanvragen wordt gehonoreerd en het gaat om zaken die niet door een andere voorziening worden gedekt. Voorbeelden heeft Bert van Vliet genoeg. „Het meest schrijnende vond ik het geval van een echtscheiding en daaropvolgend geldgebrek. Toen een kind aan de andere kant van het land in het ziekenhuis zou overlijden had de betrokkene geen geld voor de reiskosten en kon daardoor niet op bezoek. Er is geen instantie die daar geld voor heeft. Wij wel en het is mooi als je daarin kunt helpen.”
Meestal is de aanleiding voor een donatie minder heftig of ingrijpend en per jaar komen zo tussen de dertig en veertig aanvragen binnen. „Denk bijvoorbeeld aan een scootmobiel die het niet meer doet en waarbij geen geld is voor de reparatie van honderd euro. Dan zorgen wij er voor dat die reparatie toch wordt gedaan.”
Drontens fonds
Particulieren, organisaties en diaconieën zorgen voor de financiële armslag. „Het is echt een Drontens fonds. Het geld komt van uit Dronten en gaat weer naar inwoners met een gerichte hulpvraag. Het zijn korte lijnen en mensen weten dat hun geld goed terecht komt. We hebben een zevenkoppig bestuur en we hebben allemaal ons netwerk, dat helpt ook.” Door de vrijgevigheid zit er op dit moment meer dan genoeg in kas. „We honoreren tachtig procent van de aanvragen. Bij de overige twintig procent kunnen we vaak doorverwijzen.”
De meeste aanvragers via Maatschappelijke Dienstverlening Flevoland (MDF), de gemeente, kerken en de schuldhulpverlening. Zo zijn er de afgelopen jaren aanvragen binnengekomen voor zwemles, een nieuwe wasmachine, een tweedehands inrichting van een woning, een fiets, computer of een bijdrage om de begrafenis van een ouder bij te wonen. „We doen niet aan structurele hulp, het gaat om eenmalig een steuntje in de rug.”
De hulpverleners weten de stichting dus volop te vinden. „Ik denk dat het nu bij ons nog rustig is omdat zij het extra druk hebben. Alles moet natuurlijk wennen aan een nieuwe aanpak en het digitale contact.”
Schulden
Door via de hulpverleners te werken krijgt het Betty Dekker Fonds gerichte aanvragen. „Mensen hebben ook geen zin om wéér hun hele verhaal te doen. Vaak is er sprake van meer dan een probleem. Die hulpverlener kent de situatie en de achtergrond, heeft al ingeschat waar iemand mee geholpen is en wij kunnen daardoor snel wat betekenen.”
Met driehonderd euro valt vaak al veel te doen, weet Van Vliet. „Mensen krijgen geen geld van ons. Daar kan beslag op gelegd worden, er zijn schulden of de betrokkene kan niet goed met geld omgaan. Heeft iemand bijvoorbeeld iets voor de inboedel nodig, dan regelen we dat via de kringloopwinkel.”
Bert van Vliet is niet bang dat de toestroom te groot wordt. „We wachten het af, we kunnen echt wel wat aan. Het is gewoon mooi als je kunt helpen met wat mensen écht nodig hebben.”