DRONTEN - Vrijwilligers van Landschapsbeheer Flevoland hebben gistermiddag de oeverzwaluwenwand bij het Mechanisch Erfgoed Centrum aan de Dronterweg bijgewerkt. Dik honderd families oeverzwaluwen krijgen op deze manier een broedplaats. Beheerder Dop Huisman van het MEC-museum toonde zich enthousiast over dit gebaar.
Landschapsbeheer Flevoland kan nog nieuwe vrijwilligers gebruiken. Eén van hen schreef onderstaand artikel over het project bij het MEC-museum:
Oeverzwaluw
De oeverzwaluw, met de mooie latijnse naam Riparia riparia, is een trekvogel, die al vanaf maart in ons land te vinden is. Deze vogel staat op de rode lijst van bedreigde diersoorten. Vanaf mei worden er eieren gelegd en vanaf juli tot in oktober vertrekken ze naar Afrika, naar de Sahel, om daar te overwinteren.
Ze maken hun nesten in steile oevers van de juiste samenstelling, langs rivieren en grote open wateren. Ook worden er zandafgravingen gebruikt. Er wordt een horizontale gang tot 120 centimeter gegraven, waarin het nest gebouwd word en later de eieren gelegd worden. De vogels vangen insecten, die vlak boven het water vliegen.
Geluk
Wat helaas maar al te vaak gebeurt, is dat een Afrikaganger thuis komt en zijn achtergelaten nestplaats afgesloten vindt door damwanden of beschoeiingen. En waar vind je dan weer zo snel een nieuwe geschikte plek? De oeverzwaluwen in Dronten en omgeving hebben geluk: er zijn vanaf begin 2018 zo’n 130 prachtige, permanente nestplaatsen beschikbaar, rustig aan het water gelegen en met voldoende insekten in de buurt.
„Waar zijn die nestplaatsen dan?”, vraagt u zich af. Die zijn gelegen aan de Dronterweg 29 bij het Mechanisch Erfgoed Centrum. Het MEC heeft er namelijk voor gezorgd, dat er op eigen terrein een uit gerecyclede delen bestaande wand voorzien is van ronde gaten van tien centimeter doorsnede, waarna deze verticaal is verankerd in de grond.
Achter deze wand is een ‘oever’ aangelegd van de juiste samenstelling en dikte, waarin de oeverzwaluw naar hartelust kan graven om een nest te gaan bouwen. De gaten zitten zodanig hoog boven het maaiveld, dat roofdieren niet bij de nesten kunnen komen.
Vijftig paartjes
Het was een experiment. Maar wat voor eentje! Ga maar kijken, voorzichtig om een hoekje: ongeveer vijftig paartjes hebben deze nestplaats weten te vinden. Ze zijn blijkbaar zo tevreden over hun nieuwe onderkomen, dat ze er al genesteld hebben en voor nageslacht hebben gezorgd. Zie ze vliegen, in razend tempo, af en aan, af en aan, scherend over het water, om zo hun maaltje insecten te bemachtigen. Een prachtig gezicht. Nog een voordeel: de museumgasten kunnen vlieg- en mugvrij op een van de gezellige terrassen vertoeven.
Zo blijkt maar weer, dat een museum, gewijd aan nostalgische motoren, werktuigen en apparaten heel goed de natuur kan helpen: de oeverzwaluw, een rode lijst-vogel, wordt een prachtige en blijvende nestplaats geboden. En hier blijft het niet bij: het MEC gaat door met het zich inzetten voor de natuur.